Bullebakken

Als we het woord 'pesten' horen zit er voor de meesten onder ons toch een ondertoon van 'plagen' in. Wanneer gaat plagen over in pesten, zo vraagt ons onderbewustzijn zich mogelijk onbedoeld af. Pesten wordt ook vaak iets gezien dat plaatsvindt op school en waar tegenwoordig een pestprotocol het slachtoffer poogt te beschermen.

Nee, pesten en plagen hebben geen gezamelijke grens, waar de één ongemerkt in de ander overgaat. Het woord 'pesten' is een volkomen foutief woord als je wilt beschrijven wat oorzaken en gevolgen zijn van dit gedrag. In het Engels wordt pesten vertaald als bullying en daar kunnen we een uitstekende vertaling voor verzinnen: bullebakken.
Als we pesten gaan hernoemen tot het werkwoord 'bullebakken' dan snapt iedereen veel beter welk soort gedrag daarbij hoort en welk soort mensen dat gedrag vertoont.

Wie hoort de schuld of verantwoording te krijgen voor bullebakken, zullen sommigen zich ongetwijfeld afvragen. Die vraag durven stellen is alleen een ontkenning van de ernst van de feiten. Is het de bullebak die zijn prooi onder de zwakken zoekt? Is het slachtoffer wellicht zelf schuldig omdat deze niet assertief genoeg blijkt te zijn? Zijn het de ouders die geen grenzen aan hun kinderen durven te stellen en ze niet leren om vriendelijk naar de medemens te zijn? Zijn de onderwijzers en managers mogelijk verantwoordelijk omdat actief wegkijken zoveel gemakkelijker is dan proactief optreden. Nee, het is de bullebak die altijd verantwoordelijk voor zijn eigen daden is.

Er is behoorlijk wat wetenschappelijk onderzoek verricht om te begrijpen wat de factoren zijn waardoor mensen anderen proberen te bullebakken. Uit die onderzoeken komt een duidelijk beeld naar voren. Bullebakken komen veelal uit gebroken gezinnen, waar maar weinig genegenheid en openheid is. Bullebakken willen de situatie voortdurend onder controle houden, zijn impulsief en kunnen hun emoties onvoldoende reguleren. Hun gedrag wordt (goedkoop) beloond doordat ze de lachers op hun hand lijken te hebben, met negatieve aandacht en de macht die ze over anderen lijken te hebben.

Het maakt bullebakken niet uit hoe anderen zich voelen en hebben een gebrek aan empatie. Ze zijn vaak narcistisch[1]. Maar bovenal hebben deze mensen een minderwaardigheidscomplex.

Met andere woorden: de bullebakken onder ons hebben behoorlijk ernstige psychologische problemen en horen zo snel mogelijk professionelen hulp te zoeken.

Het grote probleem is dat bullebakken nauwelijks behandeld of gestraft worden voor hun gedrag. Onderwijzers en managers herkennen niet (of willen dat niet herkennen) de signalen. Bullebakken leidt vaak tot 'gedoe' op het werk waar medewerkers zich uiteindelijk ziek melden met vage klachten.

In een nieuw boek 'Bullying Scars' beweert Ellen Walser DeLara dat de slachtoffers van bullebakken vaak symptomen en signalen vertonen die erg lijken op die van Post-Traumatic Stress Syndrome (PTSD). Om toch verschillen te kunnen beschrijven verzon DeLara de term Adult Post-Bullying Syndrome (APBS).

Terwijl het Adult Post-Bullying Syndrome veel symptomen met Post-Traumatic Stress Disorder deelt zijn er toch enkele verschillen. Eentje is dat er zowel negatieve als een paar positieve aspecten aan Adult Post-Bullying Syndrome kleven, terwijl er geen enkel positief effect aan Post-Traumatic Stress Disorder wordt toegeschreven. De effecten op lange termijn van zowel Adult Post-Bullying Syndrome als Post-Traumatic Stress Disorder zijn schaamte, angst en relationele problemen.

Bullebakken – onze nieuwe benaming voor pesten onder volwassenen – is een patroon van negatief gedrag dat zich bij voortduring richt op negatieve aandacht en opmerkingen jegens een ander.

Als een leidinggevende een bullebak wijst op zijn gedrag zal deze steevast ontkennen en marginaliseren. De bullebak zal vrijwel altijd claimen dat hij (of zij) verkeerd begrepen is. Het slachtoffer overdrijft en 'heeft de pik op hem in'. De seksueel getinte opmerkingen zijn altijd complimentjes over het uiterlijk die bewust verkeerd worden opgevat.
De bullebak is eigenlijk een zwakkeling, die door anderen kleiner te maken, zelf groter probeert te lijken. Het groepgedrag zorgt er voor dat vele collega's met de bullebak meeheulen om zelf maar geen slachtoffer te worden van diezelfde bullebak. Bullebakken is dus groepsgedrag dat lijkt op het groepsgedrag van hyena's, waar zwakke mannetjes zich scharen rondom de leider en de anderen worden uitgestoten uit de groep.

Het uiteindelijke gevolg is dat een bullebak zichzelf als positief en populair bij collega's acht. Er wordt immers zo vaak gelachen op zijn 'opmerkingen' en 'grappen' die voortdurend ten koste gaan van het slachtoffer. Toch is alles vaak klatergoud, omdat onder dat populaire gedrag een gemankeerde persoonlijkheid schuil gaat. Bullebakken zijn in veel gevallen mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis[1]. Ze kunnen zich nauwelijks verplaatsen in de gevoelens van anderen en zullen ook zelf nooit de grens ontdekken. Ze zullen dus nooit uit eigen beweging stoppen met hun destructieve gedrag.
Hoe dient een organisatie dit sluipend gif aan te pakken, is de vraag. In iedere organisatie worden leidinggevenden betaald om – jawel – leiding te geven. Leiding geven betekent niet alleen de opdrachten doorgeven van 'boven naar beneden', maar allereerst een werkomgeving te bewaren of te scheppen waarin iedereen zo effectief mogelijk zijn of haar arbeid kan verrichten. Voortdurend bullebakgedrag zal leiden tot een stijging van stress, waardoor de arbeidsvreugde afneemt en het ziekteverzuim zal toenemen.

Dat alles leidt tot de veelvoorkomende situatie dat een organisatie zal claimen dat ze toch niet het hele team of afdeling kunnen ontslaan en dat het slachtoffer degene is die uiteindelijk overgeplaatst zal worden. Het bullebakgedrag loont dus en zal door die oplossing alleen maar versterkt worden.

De daadwerkelijke oplossing van een probleem lijkt dus lastig, maar is in wezen eenvoudig. Jawel, je kunt een heel team of afdeling inderdaad niet ontslaan of overplaatsen, maar tegelijkertijd kun je het slachtoffer tegenwoordig ook niet eenvoudig tegen zijn of haar wil overplaatsen. De leidinggevende is echter de ontbrekende schakel in dit geheel. Die leidinggevende heeft, ondanks het feit dat deze daarvoor betaald wordt, niet adequaat leidinggegeven.

Wat we dus zien is dat de bullebakken schuldig zijn, maar de leidinggevende is verantwoordelijk voor het negatieve gedrag van zijn ondergeschikten. Dat betekent dat de oplossing voor de hand ligt: plaats de leidinggevende over als sanctie voor het gebrek aan leiding geven.

[1] Renda et al: Bullying in early adolescence and its association with anti-social behaviour, criminality and violence 6 and 10 years later in Criminal Behaviour and Mental Health – 2011 [1] Reijntjes et al: Narcissism, Bullying, and Social Dominance in Youth: A Longitudinal Analysis in Journal of Abnormal Child Psychology - 2016.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten